Arme Timman en Nakamura!

De laatste Tata zaterdag is het podium van het paviljoen op de dorpsweide voor de commentatoren Gert Ligterink en Hans Böhm. Met bijna tweehonderd geïnteresseerden bespreken ze vier grootmeesterpartijen. ‘Welke stelling heeft u liever? Die van Timman of Nakamura?’

Achterin het paviljoen met zeeblauwe wanden en een zandkleurig tentdoeken dak, wordt aan statafels erwtensoep gegeten. Alle stoelen zijn bezet en zelfs het pad naar de bar wordt geblokkeerd door leergierige schakers. Ze bekijken de partij van Carlsen, de koploper, tegen Nakamura. Ligterink legt uit dat het waarschijnlijk geen goed plan is om g4 te spelen. Prompt doet Carlsen deze zet. Een verbaasde Böhm: ‘Wat een gekke stelling!’ Ligterink: ‘Ja dit is volstrekt origineel. Mocht u denken dat alles al eens is gespeeld …, zeker niet!’

Ligterink: ‘Zou Nakamura hebben gedacht, net als wij, dat g4 niet kon? En dat het dan toch blijkt te kunnen?’ Het publiek vraagt om een evaluatie door de computer, maar daar wil Böhm niet van weten: ‘Nee, nee, u en ik moeten het zelf verzinnen!’ Na enig analyse-werk vertrouwt Ligterink het ‘voor geen centimeter’ meer voor zwart. De zaal wordt uitgedaagd om goede zetten voor te stellen, maar die komen vooral voor Carlsen, met wit. Ene Henk, die f6 voorstelt, wint daarmee een prijs. Böhm: ‘Jij krijgt het laatste toernooipetje, het is een echte petjeszet!’

De schakers durven een zitplaats in het paviljoen nauwelijks te verlaten, als ze opstaan schuift er iemand anders op hun stoel. En daar sta je dan, met koffie en appelgebak en een ander op je plek. Jeugdschakers Dominique en Joppe Kroon uit Den Bosch zitten en liggen op de donkergrijze tapijttegels, voor alle stoelen, zowat onder het podium. Joppe roept een goede zet. Böhm wil weten of hij het vervolg ook heeft gezien. De jongen doorstaat de test en glundert om het applaus en de ‘heel bijzondere’ pen die hij heeft verdiend. Zijn zus laat de pen op de grond stuiteren waardoor deze flikkerend rood oplicht.

Ligterink en Böhm gaan verder met de partij van Jan Smeets. Als ze horen welke zetten er zijn gespeeld, besluiten ze het voor gezien te houden omdat er alleen wat heen en weer wordt geschoven. Ligterink: ‘Hier verwacht ik geen vuurwerk. Na een zet of tien maken we een keuze voor de partijen die we willen laten zien. We dachten dat dit spannend kon worden. Maar soms heb je pech!’.

Ook de partij van L’Ami tegen Anand verloopt teleurstellend. Even dacht de zaal dat L’Ami zijn eerste partij zou gaan winnen en nog wel tegen de wereldkampioen. Twee zetten later luidt het oordeel omgekeerd. Böhm: ‘Het ergste dat je kunt hebben als schaker, is dat je terugdenkt aan de mooie stelling die je had. Zo was ik tegen Tal aan het snelschaken. Hij had al wat drank op, dus het was een gelijke strijd. Ik stond heel goed, maar maakte een fout en pas toen kwamen er mensen kijken. Dan denk je alleen nog maar: “Jullie zijn te laat, net stond ik heel goed!”. Zo moet ook L’ Ami zich voelen.’

De wijze les ‘Speel vooruit en kijk nooit terug!’ wordt enthousiast ontvangen door het schaakpubliek. Een meneer vertelt dat hij laatst een hele nacht wakker heeft gelegen. ‘Ik stond een dame en een stuk voor en ik verloor op tijd!’ Het levert hem veel medeleven en een prijs op. Een andere tip klinkt wat onorthodox. Böhm: ‘Hij had gewoon zijn dame moeten zetten: Move first, think later!’ Het blijkt de titel van een schaakboek te zijn.

Ligterink: ‘Dat boek kan uw schaakcarriere een enorme boost geven! Iemand vertelde me dat zijn rating met 100 punten is gestegen, sinds hij het heeft gelezen. De auteur is de sterke schaker Willy Hendriks. Als u hem niet kent, is dat ten onrechte.’ Böhm: ‘Kinderen leer je op hun handen te gaan zitten, zodat ze denken voordat ze zetten.’ Maar niets is altijd waar. Neem nou ‘Een paard aan de rand is de schaker tot schand.’ Als je naar de partij Carlsen – Nakamura kijkt, denkt een wijsneus ‘Maar grootmeesters spelen zo ook!’

Het commentaar en de partijen zijn niet voor elke schaker even goed te volgen. Zo stelt iemand enthousiast een witte zet voor, maar zwart is aan de beurt. Een ander zet met een loper, die hij daarvoor had geofferd. Böhm: ‘Je mag die loper maar één keer gebruiken! Hij is nu van het bord, als je me er dan toch nog mee slaat, dan geef ik het op natuurlijk!’ Ligterink doet een duit in het zakje: ‘Ik wil niet eigenwijs zijn, maar dan vond ik mijn paardzet beter!’

Dan wordt het zicht op de demonstratieborden geblokkeerd door een man in een grote rode trui. Hij wringt zicht door de rijen en groet bekenden. ‘He ben jij het Monica, de bekende schaakster? Wat fijn je hier te zien!, zegt hij tegen een van de weinige vrouwen. Ze kijkt beduusd en antwoordt afhoudend. Als de man een praatje wil beginnen, wordt hij door anderen weggestuurd.

We schakelen over naar de partij van Jan Timman. Die blijkt een mysterieuze zet te hebben gespeeld. Volgens de computer is het een blunder. Böhm: ‘Wie verzint er nu zo’n zet? Had iemand van jullie dit gezien?’ ‘Misschien wilde Timman ook een pen of petje winnen?’, klinkt het uit de zaal. Ligterink: ‘Dit is meer dan een lekkende tent. Als ik Timman was zou ik even een biertje drinken, dan netjes een handje geven. En meteen naar bed, de lakens over je hoofd trekken.’

Volgens Böhm speelt Timman soms briljant en soms zwaar onder zijn kunnen. Het verbaast de commentatoren dat zowel Nakamura als Timman doorspelen terwijl ze duidelijk verloren staan. Böhm: ‘Timman is zo misselijk dat hij vergeet op te geven!’ Ligterink: ‘Ja die haat zichzelf op dit moment.’ Volgens Böhm verdient Carlsen vandaag de publieksprijs. Böhm: ‘Hij is een soort landveroveraar. Als je begint heb je allebei de controle over 32 velden, de helft van het schaakbord. Langzaam maar zeker pikt Carlsen alle velden in en heb je geen goede zetten meer. Dan kun je opgeven.’

Ligterink concludeert dat alleen de strijd om de tweede plaats nog interessant is. Anand en Aronian zijn op gelijke hoogte gekomen. Böhm: ‘Carlsen is op dit moment een klasse beter dan de rest, iedereen legt zich neer bij zijn suprematie!’

Geef een antwoord