Jong tegen ouder in de weekendvierkampen

De deur van café De Zon vliegt open, drie of vier kinderen stuiven naar buiten. Binnen concentreren hun ouders zich op krant of laptop. Of ze komen samen rond een schaakbord.

Ilse Geene, 10 jaar, rent heen en weer tussen de speelzaal achter de houten tussendeuren en de moeder van Siem van Dael in het café. Siem is nog aan het schaken en Ilse geeft zijn zetten door, zodat ze de partij kunnen volgen. Als Siem wint, heeft hij twee punten en misschien een prijs.

Ilse heeft net verloren van Christiaan Beukema. ‘Hij is wat ouder dan ik, ik denk 13 ofzo. Ik heb wat foutjes gemaakt, iets te snel gezet enzo.’ Ilse is lid van de Delftse schaakclub waar ze les krijgt van Ted Barendse maar ze heeft ook privé-training van Pauline van Nies: ‘1 keer per week week of op zijn minst per twee weken’. Ilse voert haar partijen in, in de computer en stuurt ze dan naar haar trainster.

Ilse is naar Wijk aan Zee gekomen met haar vader Patrick en ze heeft twee broers. Joris doet mee aan de tienkampen, de ander schaakt niet. Ilse: ‘Ik vind dit toernooi heel leuk en had misschen nog wel iets beter kunnen scoren, maar dat is niet gelukt. Ik ga vanmiddag bij de grootmeesters kijken, maar ik heb niet echt een favoriete schaker. Ik denk niet dat ik zo hard ga trainen dat ik grootmeester kan worden. Ik schaak nu elke dag een kwartier ofzo, alleen dat vind ik soms al stom.’

Nee, dan Siem, 8 jaar jong en Nederlands kampioen. Hij begon op zijn vierde met schaken en verloor het eerste jaar alles. Zijn reactie: ‘Ooit pak ik die!’. Siem woont in Limburg en reist met zijn moeder het hele land door om te schaken. Siem: ‘Ik ga dit jaar aan het NK t/m 9 jaar en t/m 10 jaar en t/m 12 jaar meedoen, dat zijn allemaal verschillende toernooien. Ik schaak elke dag. Zeker een half uur. Ik heb er altijd zin in.

Siem is fan van Anish Giri. ‘Ik vind hem gewoon goed, ik weet niet precies waarom.’ Siem hoopt voor zijn 16e zelf ook grootmeester te zijn. ‘Sommige mensen zeggen dat ik dat kan halen, ik moet gewoon veel trainen!’ ‘Vandaag heb ik gelukkig gewonnen. Ik stond al wel beter en mijn tegenstander maakte uiteindelijk een fout.’

Siems slachtoffer, Rob Welschen: ‘Hij sloeg mijn aanval af en toen overzag ik een paardvork, toren weg, dan kun je opgeven. Ik vind het altijd lastig om tegen die jongens te spelen. Ze hebben meer routine. Je moet de opening doorkomen, daarna wordt het ingewikkelder voor ze.’ Rob begrijpt niet hoe het kan dat de kinderen continu rond lopen en toch á tempo zetten. ‘Je moet toch even kijken? Zelf heb ik al mijn bedenktijd nodig.’

Een collega schaker vindt het ‘wel prachtig wat die gastjes doen’. ‘Mijn tegenstander is 11 en heeft nu al een rating van 1350. Daar ben ik mijn hele leven voor aan het spelen!’ In groep 9L geeft een jongetje op door zijn koning om te gooien. Hij is zwaar teleurgesteld en het ‘Jammer joh!’ van zijn tegenstander kan hem niet troosten. De volwassene: ‘Ik blunderde eerst maar hij speelde op het eind te snel. Het is sneu maar ik ga de partij ook niet kado geven.’

Aan een ander bord glundert Ties Schalij. Triomfantelijk noteert hij de 1-0. Zijn tegenstander vat het sportief op: ‘Goed gespeeld hoor!’. Waarop Ties antwoordt: ‘Ja bedankt, jij ook!’. Ties: ‘Hij zag iets over het hoofd waardoor ik een stuk won, hij won dat later wel terug, maar toen had ik al vrijpionnen. Hij gaf op maar het was eigenlijk nog geen mat, zijn dame kon er nog tussen.’

Ties schaakt bij ESV Eindhoven en krijgt les van zijn vader Frits en KNSB Stertraining van Boris Friesen. Het is Ties’ derde jaar in Wijk aan Zee. Vorig jaar heeft hij aan het Klantentoernooi meegedaan samen met zijn vader, die voor Philips werkte. Ties: ‘Ik vind het hier heel gezellig. We zitten met 12 kinderen en een paar volwassenen in een huis. Daar zijn ook twee schakers uit de grootmeestergroep C bij: Robin Swinkels en Twan Burg.’ Schakers waar Ties tegenop kijkt zijn Morphy en zijn vader, al is die geen grootmeester.

De jongste spelers zijn Khoi Pham en Constantijn Beukema van 7. Kleine Constantijn wordt uitgebreid gefeliciteerd met zijn tweede plaats. De laatste partij duurde 59 zetten en ‘was echt wel moeilijk’. ‘Ik stond twee pionnen voor en toen heeft hij opggeven. Voor de rest was er niks meer op het bord. Alleen mijn twee pionnen. En de twee koningen natuurlijk.’

Constantijn schaakt al ongeveer drie jaar. Hij weet nog niet of hij beroepsschaker wil worden. Zijn oudere broer Christiaan, die zijn groep met met drie uit drie won, weet het wel: hij wil liever straaljagerpiloot worden. Constantijn gaat de 15 euro die hij heeft gewonnen niet meteen uitgeven, hij wil sparen om later een auto te kunnen kopen.

Khoi Pham heeft helaas verloren. Zijn tegenstandster: ‘Hij heeft heel goed partij gegeven. Hij hield het ook lang vol, maar da’s vooral omdat kinderen doorspelen waar een volwassene allang had opgegeven. We hebben 80 zetten gedaan en op het eind zijn koning over het bord zitten schuiven. Er doen steeds meer jonge kindertjes mee. Aan de ene kant is dat leuk, want zo krijg je een gemeleerd gezelschap. Het schaken doen ze wel goed natuurlijk, sommige heel goed, zelfs. Maar voor mij is de gezelligheid en het contact met de tegenstander ook belangrijk. Misschien moeten ze die hele jonge kinderen in een aparte poule zetten.’

Dit idee krijgt bijval: ‘Die kleintjes kunnen vaak slecht tegen hun verlies. Ze geven maar niet op en vooral op vrijdagavond wordt het dan een latertje. Ze moeten zogenaamd nog leren verliezen.’ Een moeder: ‘Net als sommige volwassenen! Die lopen weg zonder iets te zeggen en het komt zelfs voor dat ze een kind uitfoeteren.’

Geef een antwoord